Vijf vragen over netcongestie
Door onder andere elektrisch te rijden, zon- en windenergie op te wekken en warmtepompen te installeren, vraagt de energietransitie steeds meer van ons stroomnet. Netcongestie – de overbelasting van ons stroomnet – is inmiddels een actueel thema. Wat is netcongestie precies? En kunnen we het beperken zonder de energietransitie af te remmen?
Wat is netcongestie?
Bij netcongestie is het elektriciteitsnet overbelast of dreigt overbelast te raken doordat het aanbod van of de vraag naar elektriciteit te hoog is. Met andere woorden: er is te veel verkeer op het elektriciteitsnet. De elektriciteitskabels in de grond, en de ‘tussenstops’ die de stroom maakt om bijvoorbeeld van hoogspanning naar middenspanning te gaan, kunnen maar een bepaalde hoeveelheid stroom verwerken. Net zoals thuis: het is vaak niet mogelijk om zowel je wasmachine, droger, vaatwasser en kookplaat op vol vermogen aan te hebben staan. Dan gaat de ‘stop’ of zekering eruit. Dit kan ook in het elektriciteitsnet gebeuren.
Hoe ontstaat netcongestie?
De huidige problemen op het elektriciteitsnet hebben voor een groot deel te maken met de transitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie. We vervangen daarbij energie uit bijvoorbeeld aardolie en aardgas door energie uit zon en wind. Dat doen we door het plaatsen van windmolens en zonnepanelen, maar ook door elektrisch te rijden en onze cv-ketel op gas te vervangen door een warmtepomp.
Zowel de productie als het gebruik van elektriciteit nemen dus toe. Ons stroomnet heeft echter een beperkte capaciteit. Is het aanbod en de vraag naar elektriciteit hoger dan de capaciteit, dan loopt de boel vast: netcongestie.
Wat merken wij daarvan?
Als er netcongestie optreedt, betekent dat er geen ruimte meer is op het stroomnet. Dat kan een acuut probleem opleveren: een stroomstoring. Dit gebeurt gelukkig zelden. Congestie wordt dan ook vooral ingeschat door de netbeheerder en vooraf ingeperkt: het vergroten van bestaande aansluitingen of het toevoegen van nieuwe aansluitingen wordt tegengehouden. Dat is niet alleen lastig voor de aanvrager, maar het remt ook de energietransitie.
Wat kunnen wij eraan doen?
Netcongestie doet zich niet altijd en overal voor. De problemen ontstaan op plaatsen waar het stroomnet (nog) niet is berekend op de productie van hernieuwbare energie, of wanneer op een plek veel vraag is en weinig aanbod, of andersom. Daarnaast komt het vooral voor tijdens pieken Vraagpieken zijn er aan het eind van de middag, als de gemiddelde Nederlander thuiskomt. Aanbod-pieken zijn er juist midden op de dag, als de zon hard schijnt en de wind vooral waait.
Kortom: niet elke regio heeft last van netcongestie en waar dat wel zo is, speelt dat meestal alleen op bepaalde momenten van de dag.
We kunnen grofweg drie dingen doen:
- Het vergoten van de netcapaciteit door het elektriciteitsnet uit te breiden
- Het afvlakken van de piekmomenten op het elektriciteitsnet
- Het beter afstemmen van vraag en aanbod
Het vergroten van de netcapaciteit is noodzakelijk als we volledig willen overstappen op hernieuwbare energie. Dat is echter niet van de een op de andere dag gerealiseerd. Wat we al wel kunnen doen, is het afvlakken van de piekmomenten en zorgen dat vraag en aanbod meer in balans zijn. Dat houdt in dat het aanbod en de vraag naar elektriciteit zoveel mogelijk uitsmeren over de dag. In de praktijk betekent dat bijvoorbeeld dat we de grote stroomvraag in de avond proberen te verplaatsen naar rustiger momenten. Thuis kan dat door je wasmachine handig in te plannen. Bij EV’s kan dat door laadsessies van het begin van de avond te verschuiven naar de nacht.
Wat wordt eraan gedaan?
Een van de belangrijkste ontwikkelingen in de energietransitie is de overstap naar elektrische mobiliteit. Hoewel elektrische auto’s in 2030 verantwoordelijk zijn voor slechts 4% van het landelijk elektriciteitsverbruik, kunnen ze door hun grote (laad)vermogen toch een aanzienlijke impact hebben. Een EV die aan een publieke laadpaal wordt opgeladen vraagt tot 7 keer meer vermogen dan een wasmachine. Zouden we allemaal aan het einde van een werkdag onze auto opladen, dan kan dat leiden tot een piek in de stroomvraag én tot het opschakelen van niet duurzame energiebronnen zoals gascentrales. Een extra belasting van het stroomnet én van het milieu.
Gelukkig hoeft dat niet. Ons eigen laadgedrag en slimme laadtechnologie helpen juist om die pieken af te vlakken. Dat zit zo: een EV staat gemiddeld langer aan een laadpaal dan nodig is om hem volledig op te laden. Immers, wie ’s avonds z’n auto bij een laadpaal zet, heeft hem meestal pas de volgende ochtend weer nodig. Dat betekent dat we een laadsessie kunnen uitstellen tot het minder druk is op het stroomnet.
Zouden we dat bij één voertuig doen, dan is de impact niet zo groot. Doen we dat met duizenden EV’s tegelijk, dan beperken we niet alleen de belasting van het net, maar zorgen we er ook voor dat gas- en kolencentrales minder hoeven worden bijgeschakeld. Daarom past TotalEnergies sinds 2023 slim laden toe in haar hele publieke netwerk. Zo versnellen we de energietransitie, beperken we de belasting van het stroomnet en maken we optimaal gebruik van groene stroom.